jantje loopt in new york. hij ziet iemand en hij zegt:'FBI!' jantje: C en H

C en H is een winkel. jantje denkt dat fbi een winkel is.

op school krijgt jantje zijn rapport. als hij thuis is vraagt zijn moeder:' waar is je rapport?'

jantje: 'ze zwemmen nu in het water'.

hij heeft eentjes op zijn rapport. eendjes zwemmen in het water. vandaar.

waarom is een aardbei rood?

omdat hij zich schaamt voor zijn pukkeltjes

een man heeft een zwarte jas aan. een auto rijd op de weg en heeft zijn lampen niet aan. er is op straat geen lamp aan. er is geen ster of maan te zien. maar de auto stopt optijd.
hoe kan dat?

simpel, het is gewoon dag.

er lopen twee duiters in de woestijn. vraagt eentje:'mag ik in het midden lopen?

ken je er zelf 1? stuur het op!